Karedok is een klassieker uit de Sundanese keuken (West-Java), en eerlijk gezegd een van de puurste, frisste groentegerechten die Indonesië te bieden heeft. 

Het is eigenlijk de rauwe variant van Gado-Gado — dus de groenten worden niet gekookt, maar rauw en knapperig geserveerd met een pittige pindasaus op basis van verse kruiden, knoflook en kencur (aromatische gemberwortel).

De smaak?
Een heerlijke mix van fris, kruidig, nootachtig en licht pittig — die typische Sunda-stijl: eenvoudig, maar vol karakter.

Ingrediënten: (voor 2–3 personen)

Groenten:
1 handje taugé, kort afgespoeld
½ komkommer, in dunne reepjes
½ kopje fijngesneden witte kool
1 kleine wortel, julienne
5–6 sperziebonen, dun gesneden (optioneel rauw of kort geblancheerd)
En wat blaadjes kemangi (Indonesische basilicum) als je die kunt vinden

Pindasaus:

75 g pinda’s, geroosterd
2 teentjes knoflook
1–2 rode rawitpepertjes (naar smaak)
½ tl kencurpoeder (of vers, als je het hebt)
1 el palm- of bruine suiker
1 el tamarindewater of wat limoensap
2 el water
Zout naar smaak

Bereiding:

Maak de pindasaus:
Stamp in de vijzel/cobek de knoflook, rawit en kencur tot een fijne pasta. Voeg de pinda’s toe en stamp tot een grove, dikke saus. Breng op smaak met suiker, tamarinde, water en zout. De saus moet een beetje dik, maar nog smeuïg zijn.

Meng de groenten:
Doe alle rauwe groenten in een grote kom, giet de saus erover en meng met de hand of een lepel tot alles mooi bedekt is.

Serveren:
Serveer direct met wat gebakken emping of krupuk. Witte rijst erbij  en..... heerlijk eten maar !

Serveer direct.