Saté Babi is een heerlijke variant van saté die in Indonesië, en ook daarbuiten, erg geliefd is. Het kenmerkende aan Saté Babi is het gebruik van varkensvlees als hoofdingrediënt.
Het wordt gemaakt van varkensvlees, vaak van de schouder of de rug. Door de juiste verhouding van vet en mager vlees blijft de saté heerlijk mals en sappig tijdens het grillen. "Babi" betekent dan ook "varken" in het Indonesisch, wat verwijst naar het gebruik van varkensvlees.
Smaak: De smaak is een combinatie van zoet, hartig en licht pittig, met een heerlijk gegrild aroma en een aangename textuur.
Het is een populaire satésoort in Nederland en daarbuiten, en zeker de moeite waard om te proberen als je van smaakvol, sappig varkensvlees houdt!
Maak het eens een keer en je wilt nooit meer een ander sateetje! (als je van varkenvlees houdt.)
Ingrediënten:
1 kg. varkensvlees (schouder of rug), in blokjes
1 grote gesnipperde ui
1 grote teen knoflook
1 theel.. ketoembar
1/2 theel. laos
2 theel. rietsuiker of een stukje gula djawa
1 theel. sambal (echt pedis??...2 theel sambal oelek)
zout
peper
2 eetl. ketjap manis.
Houten satéstokjes (laat de stokjes minstens 2 uur in het water liggen dan verbranden ze niet zo snel op de BBQ).
Bereiding:
Vlees in niet al te grote stukken snijden. Zout en peper doe je over het vlees, doe alle andere ingrediënten in een kom en goed mengen met de ketjap.
Hierna doe je alles bij het varkensvlees en weer goed mengen. Laat dit minstens een halve dag maar liever 1 nachtje in het vlees intrekken .
Vlees aan de stokjes rijgen. Daarna op gloeiend houtskool rustig roosteren. Kan natuurlijk ook eventueel onder de grill in de oven.
Serveren: Saté Babi wordt meestal geserveerd met rijst, atjar , en soms extra gebakken uitjes of een sausje zoals pindasaus of sambal badjak.