Saté Padang is een van de meest bijzondere en uitgesproken saté-varianten van Indonesië, afkomstig uit de regio Padang in West-Sumatra. Het gerecht staat bekend om zijn dikke, kruidige, goudgele saus en zijn intense smaak, die flink verschilt van de zoetere Javaanse saté’s.
Op straat in Padang zie je vaak kleine sate-stalletjes of een kaki lima met een grote pan dampende gele saus en een bakje gloeiend hete houtskool voor de spiesjes. In heel Indonesië zijn deze kraampjes herkenbaar aan hun geel-rode saté saus en het kenmerkende bordje vol met lontong (blokjes rijstcake) ernaast.
De eerste hap geeft je de warmte van gember en kurkuma, gevolgd door een subtiele rooksmaak van de grill, en daarna de pittige nasmaak van chili. Door de lontong en de dikke saus voelt het bijna als een complete maaltijd in één bord.
Leuk detail: In Indonesië eten mensen dit vaak ‘s avonds laat bij straatverkopers, met plastic stoeltjes op de stoep, terwijl de geur van houtskool door de lucht hangt.
Het is streetfood op zijn best — simpel, maar met een enorme smaakdiepte.
Ingrediënten:
1/2 kg rundvlees (biefstuk, sukade of runderhart)
1 liter water
3 salambladeren (Indonesische laurier)
2 stengels sereh (citroengras), gekneusd
2 cm laos (galanga), gekneusd
1 stukje kaneelstok (± 5 cm)
3 kruidnagels
1 steranijs
1 theelepel zout
Satéstokjes
Bumbu:
Fijnmalen in een blender of cobek/vijzel:
6 sjalotjes
3 teentjes knoflook
2 cm verse gember
2 cm verse kurkuma (of 1 theelepel poeder)
1 eetlepel ketumbar/korianderzaad, geroosterd
6 rode rawit of lomboks (meer of minder naar smaak)
½ theelepel gemalen djinten/komijn
Saus:
700 ml gezeefde bouillon van het vlees
1 eetlepel rijstemeel (of maïzena) opgelost in 3 eetlepels water
½ theelepel suiker
Zout naar smaak
Optioneel: extra rawit
Bereiding:
Kook het vlees in 1 liter water met salambladeren, sereh, laos, kaneel, kruidnagel, steranijs en zout.Laat zachtjes sudderen tot het vlees gaar is (± 1–1,5 uur).
Haal het vlees eruit, bouillon bewaren.
Snijd het vlees in blokjes van ± 2 cm.
Verhit een beetje olie in een pan.
Fruit de bumbu tot de geur vrijkomt (± 5 minuten).
Meng deze kruidenpasta met het vlees en laat dit minimaal 30 minuten intrekken.
Rijg het vlees aan satéstokjes.
Rooster kort boven houtskool tot het licht geschroeid is en een rokerige geur afgeeft.
Saus bereiden:
Zeef de overgebleven bouillon.
Doe 700 ml bouillon in een pan, voeg de overgebleven kruidenpasta toe (als er nog wat over is).
Laat 5–10 minuten zacht koken.
Bind de saus met het opgeloste rijstemeel. Roer tot een dikke, glanzende saus ontstaat.
Proef en breng op smaak met zout en eventueel wat suiker of eenextra lombokje
Serveren:
Leg blokjes lontong op een bord.
Overgiet rijkelijk met de saus.
Bestrooi met gebakken sjalotjes. (Bawang goreng)
Serveer warm, eventueel met extra sambal voor de liefhebber.
Tips voor de échte Padang-sfeer:
Gebruik houtskool i.p.v. een grillpan voor die authentieke rooksmaak. Zet er een glas ijsthee of es jeruk (geperste sinaasappel met ijs) naast.
Smul maar lekker.